Faxconfiguratie
Algemene faxinstellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Faxnaam | Uw fax-ID opgeven. |
Faxnummer | Uw faxnummer opgeven. |
Fax-id Faxnaam Faxnummer* | Stel de fax-ID in die moet worden gebruikt tijdens faxonderhandeling. |
Handmatig faxen inschakelen Uit* Aan | Schakel de handmatige faxfunctie in op de printer.
|
Geheugengebruik Alles ontvangen Meestal ontvangen Gelijk* Meestal verzenden Alles verzenden | De hoeveelheid intern geheugen van de printer instellen dat is toegewezen voor faxen. Met deze menuoptie voorkomt u geheugenbufferproblemen en mislukte faxpogingen. |
Faxen annuleren Toestaan* Niet toestaan | Uitgaande of inkomende faxen annuleren. |
Faxnummer verbergen Uit* Van links Van rechts | De indeling voor het maskeren van een uitgaand faxnummer opgeven. |
Te verbergen cijfers 0–58 (0*) | Opgeven hoeveel cijfers worden verborgen bij een nummer voor een uitgaande fax. |
Detectie lijn verbonden inschakelen Uit Aan* | Bepalen of een telefoonlijn verbonden is met de printer. Voorvallen worden onmiddellijk gedetecteerd. |
Detectie lijn in verkeerde aansluiting inschakelen Uit Aan* | Bepalen of een telefoonlijn verbonden is met de juiste poort op de printer. Voorvallen worden onmiddellijk gedetecteerd. |
Ondersteuning voor extensie in gebruik inschakelen Uit Aan* | Bepaal of een telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt zoals een andere telefoon op dezelfde lijn. Voorvallen worden onmiddellijk gedetecteerd. |
Faxcompatibiliteit optimaliseren | De faxfunctie van de printer configureren voor optimale compatibiliteit met andere faxapparaten. |
Faxtransport T.38 Analoog G.711 etherFAX | De verzendmethode voor faxen instellen. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een licentiebundel voor etherFAX of Fax via IP (FoIP) op de printer is geïnstalleerd. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
HTTPS-faxinstellingen
Dit menu wordt alleen weergegeven als Faxtransport is ingesteld op etherFAX.
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
HTTPS-service-URL | Geef de URL van de etherFAX-service op. |
HTTPS-proxy | Geef een URL voor de proxyserver op. |
HTTPS-proxygebruiker | Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de proxyserver op. |
HTTPS-proxywachtwoord | |
Codering faxverzending Uitgeschakeld Ingeschakeld* Vereist | Codering inschakelen voor uitgaande faxberichten. |
Codering faxontvangst Uitgeschakeld Ingeschakeld* Vereist | Codering inschakelen voor inkomende faxberichten. |
HTTPS-faxstatus | Toon de etherFAX-communicatiestatus. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Faxverzendinstellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Resolutie Standaard* Fijn Superfijn Ultrafijn | De resolutie van de gescande afbeelding instellen. Met een hogere resolutie is de verzendtijd van faxen langer en is er meer geheugen nodig. |
Origineel formaat [List of paper sizes] (Gecombineerde formaten*) | Het formaat van het originele document opgeven. |
Afdrukstand Staand* Liggend | De oriëntatie van het originele document opgeven. |
Zijden Uit* Korte zijde Lange zijde | De afdrukstand van het originele document bij het scannen van beide zijden van het document. |
Inhoudstype Tekst* Tekst/foto Foto Afbeeldingen | Het uitvoerresultaat verbeteren op basis van de inhoud van het originele document. |
Inhoudsbron Zwart-witlaser* Kleurenlaser Inkjet Foto/Film Tijdschrift Krant Druk op Overige | Het uitvoerresultaat verbeteren op basis van de bron van het originele document. |
Intensiteit 1–9 (5*) | De gescande afbeelding lichter of donkerder maken. |
Achter een PABX Aan Uit* | De printer zodanig instellen dat deze een faxnummer kiest zonder te wachten tot de kiestoon is herkend. Private Automated Branch Exchange (PABX) is een telefoonnetwerk waarmee één toegangsnummer meerdere lijnen naar externe bellers biedt. |
Kiesmodus Toon* Puls | De kiesmodus voor inkomende en uitgaande faxen opgeven. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Kleurbalans Cyaan ‑ Rood (0*) Magenta ‑ Groen (0*) Geel - Blauw (0*) | De kleurintensiteit aanpassen tijdens het scannen. |
Weggevallen kleur Kleur wegfilteren (Geen*) Standaarddrempel rood (128*) Standaarddrempel groen (128*) Standaarddrempel blauw (128*) | Opgeven welke kleur tijdens het scannen wordt weggefilterd en de filterinstelling voor die kleur aanpassen. |
Contrast Beste instelling voor inhoud* 0 1 2 3 4 5 | Het contrast van de uitvoer instellen. |
Achtergrond verwijderen Niveau ‑4 tot 4 (0*) | Instellen hoeveel van de achtergrond zichtbaar is op een gescande afbeelding. |
Spiegelbeeld Uit* Aan | Een spiegelbeeld maken van het originele document. |
Negatief afbeelding Uit* Aan | Een negatieve afbeelding van het originele document maken. |
Schaduwdetail ‑4 tot 4 (0*) | Instellen hoeveel schaduw zichtbaar is op een gescande afbeelding. |
Rand tot rand scannen Aan Uit* | Rand‑tot‑rand scannen instellen van het oorspronkelijke document. |
Scherpte 1-5 (3*) | De scherpte van de gescande afbeelding aanpassen. |
Temperatuur ‑4 tot 4 (0*) | Opgeven of de gegenereerde uitvoer koeler of warmer moet worden. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Automatisch opnieuw kiezen 0–9 (5*) | Het aantal pogingen opgeven dat de printer opnieuw moet kiezen voordat het verzenden van de fax naar een opgegeven bestemming wordt geannuleerd. |
Aantal keren opnieuw kiezen 1-200 minuten (3*) | De tijd tussen opnieuw kiezen verlengen om de kans op succesvolle faxverzending te verhogen. |
ECM inschakelen Aan* Uit | De modus Foutcorrectie (ECM) voor faxtaken inschakelen. ECM detecteert en corrigeert fouten tijdens faxverzending die worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn en een zwak signaal. |
Faxscans inschakelen Aan* Uit | Faxen maken met de printerscanner. |
Faxen vanuit stuurprogramma Aan* Uit | Toestaan dat faxen worden verzonden via het printerstuurprogramma. |
Opslaan als snelkoppeling toestaan Aan* Uit | Sla faxnummers op als snelkoppeling op de printer. |
Max. snelheid 33600* 14400 9600 4800 2400 | De maximale snelheid voor het verzenden van faxen instellen. |
Aangepaste taak scannen Uit* Aan | Schakel het scannen van aangepaste taken standaard in. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een vaste schijf of een intelligent opslagstation (ISD) is geïnstalleerd. |
Scanvoorbeeld Uit* Aan | Een voorbeeld weergeven van de scan op het display. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een vaste schijf of een ISD is geïnstalleerd. |
ADF-schuinte corrigeren Uit Aan* | Items in de gescande afbeelding enigszins corrigeren. |
Kleurenfaxscans inschakelen Standaard uitgeschakeld* Standaard Aan Nooit gebruiken Altijd gebruiken | Kleurenscans voor faxen inschakelen. |
Kleurenfaxen automatisch converteren naar zwart-witfaxen Aan* Uit | Alle uitgaande kleurenfaxen converteren naar zwart-witfaxen. |
Faxnummer bevestigen Uit* Aan | De gebruiker vragen om het faxnummer te bevestigen. |
Prefix kiezen | Een kiesvoorvoegsel instellen. |
Regels kiesprefix | Een regel voor het kiesvoorvoegsel instellen. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Faxontvangstinstellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Faxtaak in wachtrij Geen* Toner Toner en supplies | Faxtaken die bepaalde niet-beschikbare bronnen vereisen, verwijderen uit de afdrukwachtrij. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een vaste schijf is geïnstalleerd. |
Aantal belsignalen 1–25 (3*) | Geef op na hoeveel belsignalen de printer binnenkomende faxen moet beantwoorden. |
Automatisch verkleinen Aan* Uit | Schaalt inkomende faxen om ze passend te maken voor de pagina. |
Papierbron Lade [X] Multifunctionele invoer Auto* | Hiermee geeft u de papierbron voor het afdrukken van inkomende faxen op. |
Zijden Aan Uit* | Druk op beide zijden van het papier af. |
Scheidingsvellen Geen* Voor taak Na taak | Opgeven of er tijdens het afdrukken lege scheidingsvellen moeten worden ingevoegd. |
Bron scheidingsvellen Lade [X] (1*) Multifunctionele invoer | De papierbron voor het scheidingsvel opgeven. |
Uitvoerlade Standaardlade | Hiermee stelt u de uitvoerlade in voor ontvangen faxen. |
Voettekst fax Aan Uit* | De transmissie-informatie onder aan elke pagina van een ontvangen fax afdrukken. |
Tijdstempel faxvoettekst Ontvangen* Afdrukken | Tijdstempel onder aan elke pagina van een ontvangen fax afdrukken. |
Faxen in de wachtstand zetten Modus Faxen in wachtstand Uit* Altijd aan Handmatig Gepland | Wachten met afdrukken van ontvangen faxen totdat deze worden vrijgegeven. |
Faxen in de wachtstand zetten Wachtschema fax | Een schema toewijzen voor het in de wacht zetten van faxen. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als De modus Faxen in wachtrij is ingesteld op Gepland. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Faxen ontvangen inschakelen Aan* Uit | Instellen dat de printer faxtaken kan ontvangen. |
Kleurenfaxen ontvangen inschakelen Aan* Uit | Instellen dat de printer kleurenfaxen kan ontvangen. |
Nummerweergave inschakelen Aan Uit* | De nummerweergave-gegevens van de inkomende oproep weergeven op het printerdisplay. |
Fax zonder naam blokkeren Aan Uit* | Inkomende faxen zonder fax-ID’s blokkeren. |
Lijst met geblokkeerde faxnummers Gebl. fax toevoegen | De telefoonnummers opgeven die u wilt blokkeren. |
Beantwoorden aan Alle belsignalen* Alleen één belsignaal Alleen twee belsignalen Alleen drie belsignalen Alleen één of twee belsignalen Alleen één of drie belsignalen Alleen twee of drie belsignalen | Een speciaal belsignaal instellen voor inkomende faxen. |
Automatisch beantwoorden Aan* Uit | Instellen dat de printer automatisch faxen kan ontvangen. |
Handmatige antwoordcode 0–9 (9*) | Voer handmatig een code in op het numerieke toetsenblok van de telefoon om het ontvangen van een fax te starten.
|
Fax doorsturen Afdrukken* Afdrukken en doorsturen Doorsturen | Opgeven of een ontvangen fax moet worden doorgestuurd. |
Doorsturen naar Bestemming 1 Bestemming 2 | Opgeven waarnaar een ontvangen fax moet worden doorgestuurd. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als Fax doorsturen is ingesteld op Afdrukken en doorsturen of Doorsturen. |
Bevestigingsmail | Geef het e-mailadres op voor het ontvangen van faxen via FTP of een netwerkmap. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als Fax doorsturen is ingesteld op Afdrukken en doorsturen of Doorsturen. |
Max. snelheid 33600* 14400 9600 4800 2400 | De maximale snelheid voor het verzenden van faxen instellen. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Voorblad voor fax
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Voorblad voor fax Standaard uitgeschakeld* Standaard Aan Nooit gebruiken Altijd gebruiken | De instellingen voor het faxvoorblad configureren. |
Veld Aan opnemen Uit* Aan | |
Veld Van opnemen Uit* Aan | |
Vanuit | |
Veld Bericht opnemen Uit* Aan | |
Bericht: | |
Logo opnemen Uit* Aan | |
Voettekst opnemen [x] Uit* Aan | |
Voettekst [x] |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Faxloginstellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Frequentie transmissielogbestand Altijd* Nooit Alleen bij fout | Opgeven hoe vaak de printer een transmissielogboek maakt. |
Transmissie Actielog Afdrukken Uit Aan* E-mail Uit* Aan | Een logbestand van succesvolle of mislukte faxverzendingen afdrukken of e-mailen. |
Foutlog ontvangen faxen Nooit afdrukken* Afdrukken bij fout | Een log afdrukken van fouten bij het ontvangen van faxen. |
Automatisch logs afdrukken Aan* Uit | Alle faxactiviteiten afdrukken. |
Papierbron logs Lade [x] (1*) Multifunctionele invoer | De papierbron opgeven voor het afdrukken van logs. |
Weergave logs Naam externe fax* Gekozen nummer | De afzender identificeren aan de hand van de externe faxnaam of het externe faxnummer. |
Opdrachtlog inschakelen Aan* Uit | Een overzicht van alle faxtaken weergeven. |
Kieslog inschakelen Aan* Uit | De geschiedenis van de faxoproepen weergeven. |
Uitvoerlade log Standaardlade* Uitvoerlade [x] | De uitvoerlade voor afgedrukte logs opgeven. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Luidsprekerinstellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Luidsprekermodus Altijd uit* Altijd aan Aan tot verbinding | De faxluidsprekermodus instellen. |
Luidsprekervolume Laag* Hoog | Het faxluidsprekervolume aanpassen. |
Volume belsignaal Uit* Aan | Het beltoonvolume inschakelen. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Instellingen VoIP
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
VoIP-protocol SIP* H.323 | Stel het VoIP-protocol (Voice over Internet Protocol) in. |
STUN-server | Geef de STUN-server op die een firewall moet passeren. |
Modus Faxen forceren Uit Aan* | Schakel de VoIP-gateway van analoog naar T.38 aan het begin van een faxoproep. |
Modus Faxen vertragen forceren 0–15 (7*) | Stel de vertraging in seconden in wanneer u nog een uitnodiging voor Modus Faxen forceren verzendt. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
SIP-instellingen
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Proxy | Geef het IP-adres op van het systeem dat het telefoonnummer converteert naar een IP-adres waar de fax naartoe wordt verzonden. |
Registrar | Geef een naam of IP-adres op van het systeem voor de registratie van SIP-clients (Session Initiation Protocol). |
Gebruiker | Geef de naam op van de gebruiker voor SIP. |
Wachtwoord | Geef het wachtwoord op dat wordt gebruikt voor registratie bij de SIP-registrar. |
Ver.-ID | De gebruikersnaam die wordt gebruikt bij de registratie. Als de instelling Verificatie-ID niet is ingesteld, wordt in plaats daarvan de gebruikersnaam uit het veld Gebruiker gebruikt. |
Transport voor registratie UDP* TCP | Stel het SIP-vervoertype in voor registratie. |
Transport voor inkomende gesprekken UDP* TCP UDP en TCP | Stel het SIP-vervoertype in voor inkomende oproepen. |
Transport voor uitgaande gesprekken UDP* TCP | Stel het SIP-vervoertype in voor uitgaande oproepen. |
Uitgaande proxy | Geef een uitgaande proxy op om alle SIP-communicatie door te sturen. |
Contact | Een contactpersoon opgeven voor SIP. |
Realm | Geef een gebiedsnaam op voor SIP. Als de instelling Gebied niet is ingesteld, wordt in plaats daarvan de naam van de Contactpersoon gebruikt. |
SIP-registratiestatus | De status van de SIP-registratie weergeven. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Instellingen H.323
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Gateway | Geef het IP-adres van de H.323-gateway op. |
Gatekeeper | Geef de H.323-gatekeeper op. |
Gebruiker | Geef de gebruikersnaam op die wordt gebruikt met de H.323-gateway. |
Wachtwoord | Geef het wachtwoord voor de H.323-gateway op. |
Snelstart inschakelen Uit* Aan | Snelstart inschakelen. |
Tunnelen H.245 uitschakelen Uit* Aan | Tunnelen H.323 uitschakelen. |
Gatekeeper zoeken uitschakelen Uit Aan* | H.323-gatekeeper zoeken uitschakelen. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.
Instellingen T.38
Menuoptie | Omschrijving |
|---|---|
Indicator-redundantie 0–5 (3*) | Het aantal keren instellen dat een faxindicator wordt herhaald in de T.38-communicatie. |
Trage redundantie 0–5 (3*) | Stel het aantal keren in dat gegevens met lage snelheid worden herhaald in de T.38-communicatie. |
Snelle redundantie 0–5 (1*) | Stel het aantal keren in dat gegevens met hoge snelheid worden herhaald in de T.38-communicatie. |
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.